Soulcalibur VI
Fighters zijn ook solo leuk.
Er is een reden waarom het zo lang stil was rond Soulcalibur. Het vijfde deel, dat in 2012 verscheen voor de PlayStation 3 en Xbox 360, probeerde een frisse start te maken voor de franchise. Veel oude favorieten werden uit het vechtersrooster geschrapt, om plek te maken voor een nieuwe generatie vechters. Daarnaast ging alle aandacht naar de multiplayer, waardoor er voor einzelgängers weinig te doen was naast het herspelen van simpele spelmodi met eindeloze gevechten.
Bandai Namco heeft van deze fout geleerd en probeert met Soulcalibur VI meer op eenzame, nostalgische gamers in te spelen. Het vechtersrooster is vooralsnog niet gigantisch (je hebt ditmaal slechts 21 vechters in plaats van de eerdere 28), maar het zijn wel voornamelijk de populairste personages uit de vroegere games op de PlayStation 2, Xbox en GameCube. Daarmee lijkt de eerdere kern hersteld, hoewel Namco Bandai verder geen spannende stappen durft te maken.
Alleen spelen
De traditionele opties om offline en online tegen vrienden te spelen zijn aanwezig, maar misschien wel interessanter zijn de solo-opties. Er zijn maar liefst twee nieuwe multiplayeropties, die beide flink wat meer uren speelplezier bieden dan het gemiddelde vechtspel, en in een traditionele verhaalmodus kun je het hoofdverhaal van de game spelen. Dat doe je in eerste instantie door een rode draad te volgen met tussendoor gevechten, maar naarmate je verder komt kun je ook de afwijkende perspectieven van verschillende personages onderzoeken.
De verhaalstukjes hierbij zijn simpel: je hebt stemacteurs die dialoog inspreken, die onder handgetekende afbeeldingen is geplaatst. Er zijn games die het creatiever aanpakken, zoals Mortal Kombat, waarbij 3D-filmpjes naadloos overlopen in gevechten, maar Soulcalibur biedt alsnog bovengemiddeld veel uitwerking van zijn plot. Er wordt een wereld neergezet waarbij je duidelijk weet wat bepaalde personages motiveert, iets dat je zelden kunt zeggen over genregenoten.
Dit is een rpg
Een stuk leuker is de tweede verhaalmodus, waarin je een zelfgemaakt personage speelt. Het maken van je vechter is wederom buitengewoon uitgebreid, met tientallen kledingstukken en andere variabelen om te tweaken. Nieuw is de mogelijkheid om een ras te kiezen, waardoor je ineens een elf of een demoon kan spelen. Je hebt bij veel objecten de mogelijkheden om ze waar dan ook op je held te plaatsen, wat soms tot, eh, interessante creaties kan leiden.
Je beweegt over een grote landkaart van Europa en Azië, waar je missies aanvaardt en tegen vijanden vecht om nieuwe wapens te verzamelen en in level te groeien. Dat maakt Soulcalibur VI een simpele variant van een rollenspel, waarin je zelfs keuzes tussen goed en slecht moet maken om je personage vorm te geven en bepaalde upgrades te ontgrendelen.
Geralt
Een van die nieuwere personages is Geralt uit The Witcher. Al sinds een paar van de vroegste Soulcalibur-games zitten er gastpersonages in de spellen en deel zes is geen uitzondering. Qua ontwerp past Geralt prima in de gamewereld – een stuk beter dan bijvoorbeeld de Star Wars-personages uit deel 4. Hij speelt echter iets anders, omdat hij zijn superbalk kan inzetten om magie te gebruiken. Het maakt hem een gevarieerde vechter, maar hij voelt wel minder uniek dan voorgaande gasten.
Deze rpg-elementen van Soulcalibur VI meten zich niet snel met een Mass Effect of Dragon Age, maar dat hoeft ook niet. De game biedt vooral een leuke, prikkelende reden om tientallen uren in de game te stoppen, zonder dat je het ooit tegen een ander mens hoeft op te nemen. Een verademing in een genre dat zijn games normaal alleen bouwt rond het multiplayersegment.
Met dit alles zou je dit zesde deel een reboot kunnen noemen. De game grijpt terug naar het begin van de tijdlijn, met jongere versies van bijvoorbeeld Mitsurugi en Sophitia, maar tegelijkertijd zijn nieuwere personages nu ook onderdeel van de wereld. Het maakt Soulcalibur VI een uitstekend instappunt, zonder dat je vijf games aan lore hoeft te bestuderen om alles te begrijpen.
Steen-papier-schaar
Het voornoemde multiplayersegment staat overigens aardig op eigen benen. De absolute kern van Soulcalibur is in de laatste games slechts op kleine fronten veranderd, en dat is bij deel zes wederom het geval. Je hebt nog steeds een steen-papier-schaar-principe dat bepaalt welke aanvallen sterk zijn tegen anderen, maar het pareren van een aanval met een Guard Impact kost bijvoorbeeld niet langer een deel van je superbalk – een onpopulaire wijziging in de vijfde game.
Het nieuwe Reversal Edge-systeem moet een nieuwe laag diepgang aan de game toevoegen. Met een druk op de trekker van je controller start je een slowmotionmoment met je tegenstander, waarbij jullie allebei een knop kunnen indrukken. Hierbij gaat hetzelfde prioriteitensysteem als bij gevechten op, waardoor er een kans van 33 procent is dat je klap zijn doelwit vindt. Wij weten nog niet wat we er van moeten vinden. In de praktijk voelt het als dom gokken, maar op competitief niveau weten mensen wellicht te voorspellen wat een tegenstander doet. Dat blijkt hopelijk tegen de tijd dat de game over een jaar op een toernooi wordt gespeeld.
Een prima sologame
Het is echter nog de vraag of de game daar meer ogen zal trekken dan bijvoorbeeld Dragon Ball FighterZ of Street Fighter. Gevechten voelen in Soulcalibur nog steeds leuk, maar de kernmechanieken weten eigenlijk nooit het niveau van de huidige grote titels te bereiken.
Dat is voor een competitieve game killing, maar gelukkig is Soulcalibur VI meer dan dat. Dit is immers een vechtspel met verrassend leuk uitgewerkte solo-opties, die ervoor zorgden dat we tientallen uren aan lol hebben beleefd. Sterker nog: we durven te wedden dat er meer mensen zitten te wachten op een leuk, toegankelijk vechtspel dan eentje waarin je weer moet leren om frames te tellen en te zonen.